Bernards oeuvre

Gedurende zijn leven heeft Bernard van Dam vele artikelen gepubliceerd over alles wat met de agrarische wereld te maken heeft en in het bijzonder over de Brabantse volkskunde. Hij illustreerde die artikelen vaak met eigen tekeningen. In de periode tussen de twee wereldoorlogen heeft hij zich ontpopt tot een scherpe, politiek cartoonist; dat deel van zijn werk bevat enkele honderden cartoons.

Bernards werk werd onder andere gepubliceerd in tijdschriften zoals de R.K. Boeren- en Tuindersstand, Avicultura, St. Ambrosius, Vakblad voor de Slagerij, De Vee- en Vleeschhandel, De Boerderij, Boer en Tuinder, Brabants Heem en St. Jansklokken.

 
 
Een van de vele cartoons over de landbouwpolitiek die Bernard van Dam maakte.

Een van de vele cartoons over de landbouwpolitiek die Bernard van Dam maakte.

 
 

De gedetailleerde manier waarop Bernard het Brabantse plattelandsleven, ambachten en gebruiken beschreef en wist te vatten in zijn illustraties geeft de lezer ook vandaag de dag een goed beeld van Brabant tussen 1928 en 1958. Gedurende zijn leven ging Bernard het gesprek aan met tal van ambachtslieden uit de regio. Van hoepelmaker tot strodekker en van keuterboer tot brouwer.

 
Eigen logo ontwerp met uiteraard de ooievaar als symbool voor Eerde

Eigen logo ontwerp met uiteraard de ooievaar als symbool voor Eerde

Tekening van Bernard met potlood en inkt.

Tekening van Bernard met potlood en inkt.

 

 

Oud Brabants Dorpsleven

Uit een belangrijk deel van Bernards werk is in 1972 het bekende boek Oud-Brabants Dorpsleven: wonen en werken op het Brabantse platteland samengesteld en uitgebracht door Stichting Brabants Heem. Nu al zijn werk uit de periode 1927-1958 is verzameld, blijkt het slechts een fractie van zijn gehele oeuvre te zijn.

Het boek “0ud-brabants dorpsleven”, uitgebracht in 1972.

Het boek “0ud-brabants dorpsleven”, uitgebracht in 1972.

 

Een recensie uit de krant in 1972 na verschijnen van dit boek luidde als volgt:

“Het is een boek dat je glimlachend, met bewondering (voor de werklust, de inventiviteit en het vakmanschap) en verwondering in één ruk uitleest. Als ik het voor het zeggen had, kreeg Van Dam postuum de cultuurprijs van de provincie Noord-Brabant.”

 
 

 

Aan den Ooiver in Battle-dress

Bernard was mederedacteur en schreef voor de Eerdse militairen in Nederlands-Indië in Aan den Ooiver in Battle-dress, onder andere onder het pseudoniem Bram Brom. Hierin wist hij in het Eerdse dialect het meest eenvoudige dorpsgebeuren op te blazen tot een smeuïg stukje proza. Ook deed hij maandelijks verslag aan zijn dorpsgenoten van wat er reilde en zeilde aan het thuisfront.

 
Een bladzijde uit de editie van ‘Aan den ooiver in Battle-dress’ uit juni 1948

Een bladzijde uit de editie van ‘Aan den ooiver in Battle-dress’ uit juni 1948

 

“Als g’een soldaatje ziet flaneren,
Recht op van lijf en in zijn kleren.
Verzorgd tot in de puntjes,
met Schuin op zijn haartooi zijn barret.
Broek in de plooien en zijn schoenen.
Gepoetst en blinkend, om te zoenen!
’n Cigaretje in de mond,
Met open blikken, fier en rond.
Naar rechts en links een “goeiendag”je,
een knipoogje en een vriend’lijk lachje
voor ‘t “Lieve kind” dat hem passeert...
Dan is dat een soldaat uit Deerd!”

– Gedichtje uit februari 1948

Tijdens de wederopbouw na WOII duurt het volgens Bernard te lang voordat de weg door zijn dorp wordt hersteld. Zijn kritiek kwam op gepaste en humorvolle wijze in “Aan den Ooiver in Battle-dress” terecht.

Illustratie bij het stukje proza dat Bernard onder het pseudoniem Bram Brom schreef. De tekst hieronder verwijst naar het tekeningetje op deze pagina.

Illustratie bij het stukje proza dat Bernard onder het pseudoniem Bram Brom schreef.
De tekst hieronder verwijst naar het tekeningetje op deze pagina.

Bernard met het Thuisfront-comité, dat de bonte avonden organiseerde. De opbrengst er van werd gebruikt om “Aan den Ooiver in Battle-dress” te financieren. V.l.n.r.: Janus v.d. Meerakker, Jan Deckers, Bernard van Dam, Adriaan Marinus* en Frans van D…

Bernard met het Thuisfront-comité, dat de bonte avonden organiseerde. De opbrengst er van werd gebruikt om “Aan den Ooiver in Battle-dress” te financieren. V.l.n.r.: Janus v.d. Meerakker, Jan Deckers, Bernard van Dam, Adriaan Marinus* en Frans van Dorst.
* Ook redactielid

 

“Ik heur, da’ de nije weg nou toch deurgetrokken zal worren, en da’s mij erreg goewd, as nou ook ‘es wa’ aondacht aon onzen binnennest besteejd wordt. Mar ik vrees, da’ we daor nog jaorre lang hult en bult zullen hauwen.

De drie burregemisters zijn wel wizzen loeren hier en daor, mar ze ha’n der eigen ‘es ‘enne keer of vier op en neer van de garage toew de meulen moeten laoten rijjen en dan in ‘ennen flinken draf, op ‘en boerrehoogkaar, dan ha’n ze sebiet geweten, wa’ter aon ons durpke op de alleruurste plaots mankeert.”

Bram Brom, februari 1948

 

 

Bernard
op reis

Bernard liet zich niet beperken door provincie- en landsgrenzen. Hij trok er regelmatig met de trein, motor of fiets op uit en maakte reizen binnen Nederland, zoals de Achterhoek, de Betuwe en Zuid-Limburg. Ook België en Luxemburg werden bezocht. Vaak werkte hij in opdracht van uitgevers van bovengenoemde bladen. Als verslaggever bezocht hij talloze Brabantse en landelijke paarden- en veemarkten en maakte daar prachtige reportages over. Ook ging hij langs bij boerenbedrijven in heel het land en tekende en beschreef dan hun specifieke kenmerken. Aangezien hij een enthousiast bijenhouder was tekende hij alles wat met bijen houden te maken had en bezocht hij vele bijenmarkten.
Waar hij verder maar kon, pakte hij zijn schetsboek om boerderijen, landerijen, kastelen, boerentaferelen, landschappen en mensen vast te leggen. Eenmaal thuis gekomen werkte hij de reportages uit en maakt de schetsen met inktpen af.

 
Bernard op zijn Douglas motorfiets.

Bernard op zijn Douglas motorfiets.